Moet erfbelasting bij familiebedrijven omhoog?

Moet erfbelasting bij familiebedrijven omhoog?

Redactie Baaz

Erfbelasting staat volop ter discussie. De roep om eerlijkere vermogensverdeling klinkt steeds luider, onder aanvoering van economen als Thomas Piketty. En nu Nederland zich gecommitteerd heeft aan fors hogere uitgaven voor defensie stijgt ook de kans dat dit gefinancierd wordt uit hogere belastingen. Tegelijkertijd maken ondernemers en familiebedrijven zich zorgen over het behoud van de faciliteiten die het voortbestaan van hun bedrijven mogelijk moeten maken. Want waar de erfbelasting voor sommigen een correctie is op structurele ongelijkheid, betekent diezelfde erfbelasting voor anderen, met name familiebedrijven, een risico op bedrijfsbeëindiging. Vooral als het overlijden van de oprichter plotseling plaatsvindt, kan erfbelasting een fatale financiële druk opleveren. Het debat vraagt om meer nuance dan het huidige zwart-witdenken biedt.

Tekst: Geert Janssen, notaris bij MAES Notarissen

Een belangrijk instrument in dit debat is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), een fiscale vrijstelling die moet voorkomen dat familiebedrijven na een generatiewisseling worden opgezadeld met een hoge belastingclaim. Tot € 1,5 miljoen ondernemingsvermogen is vrijgesteld van erfbelasting, en van het meerdere 75%. De regeling is bedoeld om de continuïteit van ondernemingen veilig te stellen, bijvoorbeeld als kinderen het bedrijf voortzetten.

Maar de BOR ligt onder vuur. Volgens critici is de regeling te ruimhartig, wordt deze oneigenlijk gebruikt en draagt zij bij aan vermogensongelijkheid. Het Centraal Planbureau concludeerde in 2022 dat bij driekwart van de bedrijfsopvolgingen voldoende liquiditeit aanwezig is om de erfbelasting zonder problemen te betalen. Toch werd de BOR onlangs verruimd — niet versoberd. In de roerige nacht van 26 op 27 oktober 2023, vlak voor het parlementaire reces, werd op initiatief van onder meer CDA en VVD een amendement aangenomen dat het bereik van de regeling uitbreidde. Ook familieleden met slechts een klein aandelenbelang in grote familiebedrijven mogen vanaf 2025 gebruikmaken van de BOR.

Swinkels

Een sprekend voorbeeld is Swinkels Family Brewers, het Brabantse familiebedrijf achter Bavaria. CEO Peer Swinkels heeft zich jarenlang ingezet om deze uitzondering wettelijk mogelijk te maken. Zijn lobby — ondersteund door netwerken als de CDA Businessclub en belangenorganisaties als FBNed — richtte zich op het schrappen van de zogeheten ondergrens: het minimale aandelenbelang dat een erfgenaam moet hebben om van de BOR gebruik te kunnen maken. Dankzij deze wetswijziging kunnen nu ook verre neven en nichten binnen de familie van Swinkels profiteren van forse belastingvoordelen, ook al zijn zij niet actief in het bedrijf. Het resultaat: miljoenen euro's minder belastingafdracht bij een toekomstige overdracht van aandelen binnen de familie.

Dat leidt tot ongemak. Aan de ene kant is het begrijpelijk dat familiebedrijven zekerheid willen over hun voortbestaan — vooral wanneer dat nauw verweven is met generaties vakmanschap, lokale werkgelegenheid en langetermijninvesteringen. Maar aan de andere kant roept het vragen op wanneer vermogende families via een politieke lobby een regeling kunnen verruimen die oorspronkelijk bedoeld was voor bakkers, slagers en andere mkb-ondernemers.

Liquiditeit

Voor kleinere familiebedrijven is een goed ondernemers-testament essentieel om het bedrijf fiscaal zo gunstig mogelijk over te dragen. Zonder testament geldt de wettelijke verdeling: de langstlevende partner krijgt het bedrijf, de kinderen een vordering. Maar deze vordering valt niet onder de BOR, wat tot hoge erfbelasting leidt. Met een testament kunnen erfgenamen, vrijstellingen en eigendomsstructuren zorgvuldig worden geregeld, bijvoorbeeld door een opvolger aan te wijzen of legaatconstructies op te nemen. Dit voorkomt dat de onderneming bij overlijden van de ondernemer in liquiditeitsproblemen komt.

De huidige discussie zou er dan ook niet een moeten zijn van 'alles of niets'. De BOR heeft nut — maar verdient verfijning. Er zijn duidelijke voorwaarden nodig die misbruik voorkomen, zonder het voortbestaan van serieuze familiebedrijven in gevaar te brengen. Denk aan scherpere toetsing van de mate van betrokkenheid van de erfgenaam bij de onderneming, of aan het differentiëren van belastingvoordelen afhankelijk van de bedrijfsgrootte en het type overname.

Erfbelasting is geen neutraal instrument. Voor de een betekent het herverdeling, voor de ander stagnatie. De kunst is beleid te maken dat recht doet aan beide realiteiten. Familiebedrijven vormen de ruggengraat van de Nederlandse economie, maar een eerlijke fiscale behandeling van alle burgers is minstens zo belangrijk. Juist in dat spanningsveld ligt de uitdaging voor politiek én praktijk.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie