Wat verandert er in het pensioenstelsel in 2026?

Wat verandert er in het pensioenstelsel in 2026?

Redactie Baaz

Op 1 januari 2028 staat er één van de grootste veranderingen in het Nederlandse pensioenstelsel sinds decennia op de agenda. De overgang naar een nieuw systeem dat transparanter, persoonlijker en duurzamer moet zijn, gaat steeds concreter worden. In dit artikel leggen we uit wat deze veranderingen voor jou kunnen betekenen - vooral als werknemer of gepensioneerde - en welke belangrijke momenten er aankomen.

Dat lijkt nog ver weg, maar kan in het nieuwe jaar al een hoop gaan betekenen. Wat staat ons in 2026 op pensioengebied te wachten?

Waarom het pensioenstelsel in 2026 op de schop gaat

Het huidige pensioenstelsel in Nederland is al decennialang gebaseerd op zogeheten ‘uitkeringsregelingen’ (defined benefit): deelnemers krijgen een vaste, levenslange uitkering op basis van hun salaris en het aantal gewerkte jaren. Dat systeem werkte goed in een tijd waarin mensen een groot deel van hun carrière bij één werkgever bleven en de bevolking relatief jong was. Maar die tijd is voorbij.

We worden gemiddeld steeds ouder, we wisselen vaker van baan, en zelfstandigheid (zoals het zzp-schap) is voor velen de norm geworden. Tegelijkertijd staan rendementen onder druk en is het huidige systeem onvoldoende transparant. Het kabinet, de vakbonden en werkgeversorganisaties hebben daarom de handen ineengeslagen om het stelsel te hervormen. Dat leidde tot de Wet toekomst pensioenen (Wtp), die op 1 juli 2023 officieel van kracht werd.

Vanaf 2026 worden de veranderingen zichtbaar in de praktijk.

De grote lijnen: wat verandert er in 2026?

De kern van de hervorming is dat pensioen niet langer een collectieve belofte is, maar een individuele opbouw. De grootste wijzigingen:

1. Je krijgt een eigen pensioenpot

In het nieuwe stelsel bouwt iedere deelnemer zijn of haar eigen pensioenvermogen op. Je ziet precies hoeveel premie er is ingelegd en hoe dat bedrag zich ontwikkelt via beleggingsresultaten. Deze transparantie is een grote breuk met het oude model, waarin deelnemers vooral afhankelijk waren van collectieve berekeningen die niet inzichtelijk waren voor het individu.

Voor ondernemers en werkgevers biedt dit meer helderheid en flexibiliteit. Werkgevers kunnen medewerkers beter uitleg geven over wat er precies met hun premies gebeurt, en werknemers kunnen hun pensioen actiever volgen en beter plannen.

2. Pensioenresultaten worden directer gekoppeld aan beleggingsrendement

Pensioenfondsen beleggen het ingelegde geld. Dat was al zo. Maar de manier waarop het rendement verdeeld wordt, verandert. In het oude systeem werd het rendement gespreid over alle deelnemers, wat stabiliteit gaf maar ook ondoorzichtigheid veroorzaakte.

In het nieuwe stelsel wordt het rendement in grotere mate direct toegewezen aan jouw persoonlijke pensioenpot. Bij goede beursjaren groeit je pot sneller; bij tegenvallende jaren kan dat tegenvallen. Om extreme schommelingen te dempen, bouwen pensioenfondsen zogeheten solidariteitsreserves op. Die kunnen tegenvallers gedeeltelijk opvangen.

Wat gebeurt er met je pensioen in 2026?

Hoewel de wet al sinds 2023 geldt, verandert het pensioenstelsel in 2026 voor het eerste echt. Veel pensioenfondsen kiezen ervoor om op 1 januari 2026 over te stappen op het nieuwe systeem. Deze overgang wordt ook wel ‘invaren’ genoemd: het moment waarop bestaande rechten en opgebouwd pensioen worden omgerekend naar het nieuwe model.

Deelnemers ontvangen in die periode nieuwe pensioenoverzichten, waarin duidelijk staat hoeveel kapitaal zij inmiddels hebben opgebouwd, hoe dit zich ontwikkelt op basis van beleggingsscenario’s, en wat de verwachte uitkering kan zijn onder verschillende marktomstandigheden. Dat is een duidelijke breuk met de vaak ondoorzichtige berekeningen van vroeger.

Overigens geldt er geen absolute verplichting om per 2026 over te stappen. Pensioenfondsen hebben wettelijk tot uiterlijk 1 januari 2028 de tijd om de transitie af te ronden. Toch kiezen veel grote fondsen ervoor om het momentum in 2026 te benutten. Werkgevers en deelnemers worden hierover rechtstreeks geïnformeerd door hun eigen fonds of verzekeraar.

Wat verandert er voor ondernemers en werkgevers?

Voor ondernemers met personeel betekent de transitie vooral een communicatieve uitdaging. De inhoud van de pensioenregeling hoeft in veel gevallen niet direct aangepast te worden, zeker als deze via een verplicht bedrijfstakpensioenfonds loopt. Medewerkers hebben echter wél recht op duidelijke uitleg. De verwachting is dat veel werknemers met vragen zullen komen over de gevolgen van de overgang voor hun persoonlijke situatie. Wie daar als werkgever goed op voorbereid is, wint aan vertrouwen.

Ondernemers met een eigen regeling, bijvoorbeeld via een verzekeraar of PPI, krijgen te maken met strengere eisen. Nieuwe medewerkers mogen sinds 2024 alleen nog deelnemen aan regelingen met een zogeheten ‘vlakke premie’, wat betekent dat iedereen dezelfde premie-inleg krijgt, ongeacht leeftijd. Bestaande regelingen moeten uiterlijk in 2028 zijn aangepast aan deze spelregels. Dit vergt overleg met de pensioenaanbieder en, indien van toepassing, de ondernemingsraad of vakbond.

Voor zelfstandig ondernemers ligt de situatie anders. Zij zijn niet verplicht om pensioen op te bouwen, maar de overheid moedigt hen actief aan om zelf voorzieningen te treffen. De nieuwe wet maakt het eenvoudiger om producten onderling te vergelijken, en vergroot de fiscale ruimte om aanvullend pensioen op te bouwen via lijfrenteproducten of pensioenbeleggen. In een systeem waarin persoonlijke opbouw centraal staat, wordt het voor zelfstandigen aantrekkelijker, en noodzakelijker, om vroegtijdig te beginnen met sparen voor later.

Minder garanties, meer regie

Een belangrijk verschil met het oude systeem is dat het nieuwe pensioenresultaat minder gegarandeerd is. De hoogte van de uiteindelijke uitkering staat niet langer vooraf vast, maar hangt af van rendement, inleg en marktomstandigheden. Tegelijkertijd geeft dit systeem meer eigenaarschap: deelnemers krijgen beter inzicht in de waardeontwikkeling van hun eigen pensioenpot.

Er bestaan zorgen over de gevolgen voor mensen die vlak voor hun pensioen staan. Een slechte markt op het moment van invaren kan leiden tot een lagere pensioenwaarde dan verwacht. Daarom is in de wet ruimte gemaakt voor compensatieregelingen, vooral voor mensen tussen 35 en 55 jaar, bij wie het verschil tussen oud en nieuw systeem het grootst kan zijn. De uitvoering daarvan is echter geen automatisme, maar hangt af van afspraken tussen sociale partners en de financiële positie van het fonds.

Wat kun je zelf al doen?

Hoewel je als deelnemer meestal niets hoeft te doen om de overgang mogelijk te maken, is het wel verstandig om je actief voor te bereiden. Via Mijnpensioenoverzicht.nl kun je zien hoeveel je hebt opgebouwd en bij welke fondsen. Daarnaast loont het om de communicatie van je pensioenuitvoerder goed te volgen - veel fondsen sturen eind 2025 of begin 2026 persoonlijke overzichten met scenario’s en toelichting.

Voor ondernemers geldt: overleg tijdig met je pensioenaanbieder over de transitie en stel je medewerkers in staat om vragen te stellen. Overweeg om intern informatiebijeenkomsten te organiseren of externe expertise in te schakelen. Juist in tijden van verandering geldt: duidelijkheid creëert vertrouwen.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie