Waarom je beleggen in robots niet meer kunt negeren
Robots zijn allang niet meer alleen dingen uit futuristische films of afgeschermde fabriekshallen. Van volledig gerobotiseerde distributiecentra en zelfrijdende taxi’s tot de eerste humanoids: achter de schermen voltrekt zich een stille revolutie. Terwijl sommigen waarschuwen voor een AI-bubbel, wijzen techbazen juist op een nieuwe golf productiviteitsgroei die de reële economie én de beurzen gaat raken. Als 2026 inderdaad het jaar van de robot wordt, wat betekent dat dan voor beleggers die beleggen in robots (willen) – en welke kansen én risico’s horen daarbij? Die zorg over een mogelijke AI-bubbel is niet uit de lucht gegrepen: ook internationale instellingen en marktcommentatoren waarschuwen dat de snelle waardestijging van een selecte groep technologie- en AI-aandelen kenmerken van oververhitting begint te vertonen.
Van AI-bubbel naar robotrevolutie

De afgelopen jaren ging bijna al het marktnieuws over AI-modellen, chips en datacenters. Beleggers kennen de grafieken van de grote AI-aandelen inmiddels uit hun hoofd – en een deel vraagt zich hardop af: wordt dit geen bubbel?
Tegelijkertijd klinkt er een ander geluid. Bestuurders van de grootste technologiebedrijven hebben het steeds vaker niet alleen over software, maar over een nieuwe industriële revolutie. Hun kernboodschap: de echte productiviteitswinst komt pas als kunstmatige intelligentie een lichaam krijgt. AI is het brein, robots zijn de handen en voeten.
Daarmee verschuift de vraag voor beleggers.Voor iedereen die beleggen in robots serieus overweegt, gaat het niet langer alleen om: “Welke AI-chip of -cloudpartij groeit het hardst?”, maar ook: “Welke bedrijven weten die technologie in te zetten in de echte wereld – in fabrieken, magazijnen, steden en uiteindelijk misschien zelfs in onze huizen?” Juist op dat snijvlak van AI-software en fysieke robotica verwachten veel economen en techbedrijven de grootste productiviteitssprong: slimme algoritmes die niet alleen teksten en beelden genereren, maar machines en complete productielijnen aansturen.
eToro-marktanalist Jean-Paul van Oudheusden wijst erop dat de beurs vooruitloopt op de reële economie. Als CEO’s nu al spreken over robots als aanjager van een nieuwe productiviteitsslag, kan 2026 op de beurs zomaar het jaar van de robot worden – lang voordat humanoids massaal door de supermarkt lopen. Juist daarom is dit hét moment om het thema serieus op de radar te zetten.
Robots binnen de muren: fabriek en magazijn als proeftuin

Industriële robots zijn op zichzelf geen nieuws. In 2025 draaien er wereldwijd al meer dan vier miljoen fabrieksrobots mee in productieprocessen. Toch onderschatten veel beleggers hoe volwassen deze markt inmiddels is.Volgens de International Federation of Robotics groeit het aantal operationele industriële robots jaar op jaar door, waarbij landen als China, Japan, Zuid-Korea en Duitsland inmiddels tot de meest gerobotiseerde industrieën ter wereld behoren.
Kijk naar de auto-industrie. In moderne fabrieken – denk aan Tesla, maar ook aan traditionele spelers – wordt het grootste deel van het werk aan de lopende band uitgevoerd door robots: lassen, spuiten, onderdelen plaatsen, kwaliteitscontrole. Mensen verschuiven naar toezicht, onderhoud en specialistische taken.
Dichter bij huis opende Albert Heijn in 2019 in Zaandam een bijna volledig gerobotiseerd distributiecentrum. Waar voorheen ongeveer 120 medewerkers handmatig kratten sorteerden en orders samenstelden, rijden nu geautomatiseerde systemen en shuttles af en aan. De technologie komt van het Veghelse Vanderlande, dat ook een stevige vinger in de pap heeft bij de geautomatiseerde bagageafhandeling op Schiphol.
Voor de bedrijven in deze keten is dit geen experiment meer, maar core business. De voordelen zijn helder:
- hogere productiviteit per vierkante meter,
- minder afhankelijkheid van schaars of duur personeel,
- voorspelbare kwaliteit en minder fouten.
Voor beleggers is dat interessant, omdat het gaat om structurele verbeteringen. Bedrijven die erin slagen hun operaties vergaand te robotiseren, bouwen een voorsprong op: lagere kosten, beter schaalbaar, en vaak hogere marges. Dat is precies het soort fundament dat op de lange termijn waarde creëert – los van de hype rond het woord “AI”.
Robots gaan naar buiten: mobiliteit, logistiek en zelfs de ruimte
Tot nu toe speelden robots vooral binnen de muren van fabrieken, distributiecentra en luchthavens. De volgende fase is dat ze steeds meer “naar buiten” gaan en onderdeel worden van ons dagelijks straatbeeld.
Bezorgdrones zijn daar een eerste voorbeeld van. Waar in het begin nog bemande testvluchten nodig waren, vliegen in verschillende projecten nu al drones autonoom pakketten of medische goederen heen en weer. Auto’s volgen die beweging.

Dat “naar buiten gaan” zie je ook in mobiliteit: Bolt en Pony.ai werken aan de uitrol van autonome voertuigen in Europa, met 2026 als mikpunt voor opschaling.
In San Francisco rijden robotaxi’s van Waymo inmiddels een substantieel deel van de ritten in de stad – niet meer als gimmick, maar als serieus alternatief voor de klassieke deeltaxi. Steeds meer steden en toezichthouders staan onder voorwaarden proefprogramma’s met autonome voertuigen toe, waardoor real-world data en schaalervaring zich razendsnel opstapelen.

Op het internationale vliegveld van Hongkong kan een bestuurder zijn auto met Huawei-software gewoon voor de parkeergarage achterlaten. De auto rijdt vervolgens zelf naar een vrije plek, en kan later weer voorrijden via een app. Het is een klein, concreet voorbeeld van wat er gebeurt als voertuigen niet alleen “connected”, maar ook echt autonoom worden.
Zelfs in de ruimte schuiven robots op. De hernoeming van Amazon’s satellietproject naar Amazon LEO (low-earth orbit) is meer dan een marketingdetail. Het laat zien dat grote spelers distributie en connectiviteit via satellieten als serieuze pijler zien. Autonome systemen in de ruimte spelen daarin een cruciale rol: van communicatie tot toekomstige logistieke concepten.
Voor beleggers is de les duidelijk: robotica raakt niet één sector, maar een hele keten tegelijk:
- mobiliteit (autonoom rijden, robotaxi’s),
- logistiek (magazijinrichting, drones, sorteercentra),
- infrastructuur (satellieten, netwerk),
- en de enabling laag daaronder: chipmakers, cloudproviders, sensoren, telecom.
Voor wie met beleggen in robots bezig is, is dat een belangrijk inzicht: robots zijn geen niche van een paar industriële spelers meer, maar een thema dat breed door de economie en waardeketen heen snijdt.
Robots krijgen een gezicht: humanoids als volgende stap
Als je alle voorbeelden op een rij zet, is de stap naar zogenaamde humanoids een stuk minder bizar dan hij op het eerste gezicht lijkt. Een humanoid is simpel gezegd een robot met een mensachtige vorm: armen, benen, romp, hoofd. Niet omdat dat er leuk uitziet, maar omdat je dan in dezelfde wereld kunt opereren als mensen – traplopen, een doos uit een schap tillen, een deur openen.

Visionairs als Elon Musk (Tesla) en He Xiaopeng (Xpeng) spreken er openlijk over. Musk verwacht dat een belangrijk deel van de toekomstige omzet van Tesla uiteindelijk niet uit auto’s, maar uit zijn humanoid Optimus kan komen. In China wordt door bedrijven als Xpeng gewerkt aan eigen humanoid-platforms, gekoppeld aan hun kennis van elektrische aandrijving, accu’s en software.
Aan de chipkant stelde NVIDIA-topman Jensen Huang recent dat humanoïde robots de “volgende golf” na generatieve AI vormen, en dat hun grootschalige inzet in fabrieken volgens hem geen ver-van-mijn-bedshow is maar binnen enkele jaren kan plaatsvinden – niet pas over een vaag, decennialang tijdspad.
Aan de chipkant waarschuwt NVIDIA-topman Jensen Huang dat de grootschalige inzet van humanoids mogelijk geen kwestie van decennia, maar van enkele jaren is. Zijn motivatie is helder: als AI-modellen complexere taken aankunnen en de kosten van robot-hardware dalen, wordt het op grote schaal vervangen van repetitieve menselijke arbeid opeens economisch interessant.
Onder de ‘enablers’ springt NVIDIA eruit: de omzetmix laat zien hoe groot de vraag naar rekenkracht (datacenters én toepassingen) inmiddels is.
Vandaag zien veel mensen nog vooral onhandige prototypes die struikelen of dansjes doen op beurzen. Dat was bij de eerste elektrische auto’s niet anders. Voor beleggers is de kernvraag niet of de huidige generatie humanoids perfect is, maar:
- hoe snel kosten kunnen dalen,
- hoe snel de software slimmer wordt,
- en welke bedrijven de bouwblokken – sensoren, actuatoren, chips, besturingssystemen, cloud – in handen hebben.
Hier ontstaat een nieuw ecosysteem, met waardeketens die nu al op de beurs te volgen zijn.
De impact op economie, arbeidsmarkt en infrastructuur
Wie de robotontwikkeling doordenkt, ziet al snel – zeker als je nadenkt over beleggen in robots – dat het verder gaat dan “leuk, een robotarm in de fabriek”. De implicaties voor economie, arbeidsmarkt en infrastructuur zijn groot. In verschillende studies wordt robotisering genoemd als een van de factoren die de arbeidsproductiviteit de komende jaren aanzienlijk kunnen verhogen, maar óók als een bron van forse verschuivingen op de arbeidsmarkt tussen routinematige en niet-routinematige banen.
Aan de onderkant van de arbeidsmarkt komen vooral repetitieve taken onder druk te staan: vakkenvullen, orderpicken, eenvoudige montage, sorteerwerk. Dat wil niet zeggen dat al die banen morgen verdwijnen, maar wel dat de verhouding tussen mens en machine in veel sectoren structureel verschuift. Voor bedrijven is het aantrekkelijk om schaarse medewerkers in te zetten op klantcontact, creatief werk en regie – en machines het monotone werk te laten doen.
Robotisering is daarbij niet “mens eruit”: in de praktijk verschuift werk vaker naar samenwerking tussen mens en robot, juist in sectoren met structurele krapte.
Omdat vrijwel alle moderne robots verbonden zijn met het internet of interne bedrijfsnetwerken, neemt het belang van cyberbeveiliging flink toe. Elk apparaat dat data uitwisselt, is in theorie te hacken.
Dat is niet hypothetisch: ENISA signaleert in de Threat Landscape 2025 een complexer en volhardender dreigingsbeeld, juist rond digitale afhankelijkheden.
Dat maakt cybersecurity niet alleen een IT-thema, maar een integraal onderdeel van de industriële strategie. Ook toezichthouders en beveiligingsexperts waarschuwen dat de groei van industriële IoT-apparaten en autonome systemen het aanvalsoppervlak vergroot en dat investeringen in OT- en ICS-security cruciaal worden.
En naarmate robots en OT-systemen meer connected zijn, groeit ook het aanvalsoppervlak – met aanvalstechnieken die in 2025 nadrukkelijker op cloud én operations mikken.
Bij nieuwe fabrieken en distributiecentra zie je nu al de contouren van “robot-first” design: gebouwen die vanaf dag één worden ontworpen rondom robots en geautomatiseerde stromen, in plaats van een traditioneel pand waar later wat robots worden bijgeplaatst. Steden zullen daar op termijn in meegaan, in de vorm van smart cities met slimme verkeerslichten, autonome shuttles en geautomatiseerde energie- en afvalsystemen.
Grote industriële spelers, zoals Schneider Electric, ontwikkelen complete smart-city- en smart-grid-concepten waarin energie, mobiliteit en industriële processen via één digitale laag worden aangestuurd – precies het soort infrastructuur waar grootschalige robotisering op kan landen.
Bedrijven als Schneider Electric werken aan blauwdrukken voor zulke slimme steden, waarin energie, mobiliteit en industriële processen geïntegreerd worden aangestuurd. Dat kan alleen als er veel technische kennis beschikbaar is. Opleidingen als industrieel ontwerpen, elektrotechniek en civiele techniek hebben meer studenten nodig dan nu – en bedrijven die er niet in slagen voldoende engineers en developers aan te trekken, lopen straks simpelweg achter.
Tot slot vraagt robotisering – net als elektrificatie in brede zin – om veel meer energie én een veel krachtiger netwerk. Meer elektrische aandrijving, meer datacenters, meer oplaadpunten, meer continu draaiende systemen. Dat betekent kansen voor alles wat met energie-infrastructuur, netverzwaring, power-electronics en slimme sturing te maken heeft.
Wat betekent dit concreet voor beleggers?
Voor beleggers die (willen) beleggen in robots is “robots” geen enkel aandeel, maar een thema dat meerdere lagen kent. Grofweg kun je denken in drie categorieën:
1. Hardware-bouwers
Fabrikanten van industriële robots, magazijnautomatisering, medische robots en – iets verder in de toekomst – humanoids. Dit zijn vaak kapitaalintensieve bedrijven, maar met stevige toetredingsbarrières als ze eenmaal schaal hebben.
2. Software- en AI-spelers
Bedrijven die zich richten op computer vision, planningsalgoritmes, besturingssoftware en de integratie van AI in fysieke systemen. Soms overlappen ze met de pure AI-namen, maar vaak gaat het om meer gespecialiseerde spelers.
3. Enablers
De onderlaag: halfgeleiderbedrijven, sensorfabrikanten, cloud- en netwerkspelers, cybersecuritybedrijven, energie- en netinfra, systeemintegratoren. Zonder hen bestaat de robotrevolutie simpelweg niet.
Qua tijdshorizon lopen deze lagen door elkaar. Een deel van de robotrevolutie is nu al winstgevend: denk aan bestaande fabrieksrobots, magazijnautomatisering en bagagesystemen. Andere onderdelen – zoals humanoids in kantoren of zorginstellingen, volledig autonome steden of ruimterobots – zijn duidelijk meer toekomstverhalen met hoger risico én hoger potentieel.
Beleggen in dit thema kan op verschillende manieren:
- individuele aandelen kiezen van bedrijven die sterk gepositioneerd zijn in robotica of automatisering (hoger risico, meer werk qua analyse);
- thematische ETF’s of fondsen rond robotica, automatisering of “future of work” gebruiken om in één keer breed te spreiden – zo bestaan er bijvoorbeeld wereldwijde robotica- en AI-ETF’s die een mandje van tientallen bedrijven in deze keten bundelen, zodat je niet zelf de winnaars hoeft uit te kiezen;
- robotica zien als aanvullende laag in een bestaande portefeuille, niet als iets waar je alles op inzet.
Daarbij horen ook duidelijke risico’s
- waarderingen in AI- en robotica-gerelateerde sectoren zijn vaak al stevig opgelopen;
- regelgeving kan een rem zetten op bepaalde toepassingen (veiligheid van robotaxi’s, privacy in smart cities, arbeidswetgeving);
- technologische floprisico’s: niet elke veelbelovende robotstartup of humanoid-producent haalt de eindstreep.
De kern is dus: robots zijn een kansrijk thema, maar vragen om spreiding, realisme en een langetermijnblik.
Conclusie: waarom je robots nu al op je radar wilt en beleggen in robots moet overwegen
De discussie over een mogelijke AI-bubbel gaat vooral over verwachtingen, waarderingen en hype. Maar wie inzoomt op robots, ziet iets anders gebeuren: hier wordt de brug geslagen tussen de digitale en de fysieke wereld. Productielijnen worden sneller en efficiënter, distributiecentra slimmer, voertuigen autonomer en steden stap voor stap “smart”.
Voor beleggers betekent dat drie dingen:
- wie alleen naar AI-software en datacenters kijkt, mist een groot deel van de waardeketen;
- robots – van industriële armen in een fabriek tot humanoids in ontwikkeling – worden waarschijnlijk een structureel onderdeel van de wereldeconomie;
- de aandelenmarkt zal dat doorgaans eerder inprijzen dan we het in ons dagelijks leven om ons heen zien.
Of 2026 daadwerkelijk hét jaar van de robot wordt, valt pas achteraf vast te stellen. Maar de beweging zelf lijkt moeilijk te negeren. Misschien is de belangrijkste vraag voor beleggers daarom niet meer óf robots onze economie gaan veranderen, maar of jouw portefeuille – en je aanpak van beleggen in robots – daar al op is voorbereid.