Gemeenten wozzelen maar wat aan
Gemeenten wozzelen maar wat aan

Gemeenten wozzelen maar wat aan

Redactie Baaz
In de tachtiger jaren werkte ik als belastinginspecteur bij de belastingdienst van de gemeente Amsterdam. Toen ik in De Volkskrant las dat veel gemeenten de WOZ-waarde van huizen niet goed vaststellen en dat Amsterdam daarbij de kroon spant, kwamen vele herinneringen aan die hectische tijd terug. Ik hoopte dat in de afgelopen vijfentwintig jaar Amsterdam haar lesje wel zou hebben geleerd. Helaas, de werkelijkheid leert anders.

Als inspecteur had ik destijds de autonome bevoegdheid zaken die soms al jaren fout waren gegaan te corrigeren. Hoewel de werkvloer mij daarom op handen droeg, viel mijn eigenzinnigheid niet lekker bij de directie. Die wilde krampachtig vasthouden aan modelmatige waardebepaling (die toen nog in de kinderschoenen stond en heel gebrekkig was) en had geen boodschap aan een integere belastingheffing, die recht deed aan de onderlinge waardeverschillen, welke nu eenmaal tussen onroerende zaken bestaan. Als voorbeeld noem ik de jarenlange strijd van de eigenaren van flatgebouwen aan de tien rijstroken brede ringweg A10, die op dezelfde waarde werden gewaardeerd als de gelijke appartementen in de daarachter gelegen rustige straten. Iedere taxateur weet dat, ondanks de gelijke vloeroppervlakte, daar een groot prijsverschil tussen bestaat. Voor de Amsterdamse belastingdienst gold destijds: wat op de aanslag staat is juist. De burger die zijn gelijk kwam halen, kreeg vrijwel standaard ‘nee’ op zijn rekest. Ik heb heel wat uurtjes op het gerechtshof aan de Prinsengracht doorgebracht. Vaak kon ik eerst bij de voorbereiding van het procesdossier de belanghebbende geruststellen. De bekende jurist H.J. Hofstra annoteerde in 1982 al: “Een belastingheffing naar de veronderstelde hogere waarde dan de prijs die de tegenwoordige eigenaar, (….), in feite in het economische verkeer kan bedingen, is niet slechts volstrekt onredelijk, doch ook in strijd met het objectieve karakter van de belasting en met de duidelijke bedoeling van de wet.”(BNB 1982/199)

Veel gemeenten in de fout

Bij maar liefst veertig procent van de gemeenten worden fouten gemaakt bij het taxeren van panden, het afhandelen van bezwaren of het doorgeven van gegevens aan andere instanties. Dit blijkt uit een onderzoek van de Waarderingskamer. (De Waarderingskamer is naar mijn mening de enige toezichthouder in Nederland die zijn werk goed doet. De toezichthouders AFM en De Nederlandsche Bank hebben ons de bankencrisis niet kunnen  besparen, om van de misstanden bij de Zorgautoriteit maar niet te spreken.) De rechterlijke macht, vanaf de rechtbanken tot aan de Hoge Raad, wordt helemaal horendol van de vele bezwaarschriften en beroepsprocedures die veroorzaakt worden door de slechte uitvoering van de wet WOZ door die gemeenten. Om die stroom van bezwaarschriften in te dammen, zijn gemeenten nu bezig om de formele procedures om te zetten in een informele aanpak. Hoewel die aanpak allerlei gevaren met zich meedraagt (denk aan de rechtsbescherming), juich ik als ethicus deze ontwikkeling toe. Het leidt tot behoorlijk bestuur, is efficiënter, effectiever en oplossingsgericht. Aan grote belastingplichtigen (woningcorporaties, institutionele beleggers, zorginstellingen, industrieën) wordt de gelegenheid geboden vooroverleg te plegen over de waarde, er worden voormeldingen gedaan en er is inmiddels telefonisch contact met de gemeentetaxateurs mogelijk. Een en ander raakt natuurlijk wel aan de professionele integriteit van de betreffende ambtenaar. Er wordt gewerkt aan de verbetering van communicatieve vaardigheden, de vakbekwaamheid en zelfs de bevoegdheden worden vergroot.

De kwaliteit van de overheid als kernwaarde

Het probleem ligt uiteraard niet alleen bij de vele belastingplichtigen die bezwaar maken. Aan de ene kant ga ik, als rechtgeaarde sociaaldemocraat, niet zover dat ik de slogan ‘belasting is diefstal’ onderschrijf, maar anderzijds gaat de stelling van de filosoof Kant, dat (belasting) wetten die onze vrijheid beperken om de vrijheid van eenieder te waarborgen voortvloeien uit onze ‘zelfwetgeving’ en wij dus daarin onze vrijheid manifesteren, mij ook te ver. Overigens zou mijn oud-hoogleraar rechtsfilosofie prof. dr D.H.M. Meuwissen zich in zijn spreekwoordelijke graf omdraaien als hij dit las, maar gelukkig leeft hij nog. Het grote probleem is dat de rijksoverheid de uitvoeringskosten van de wet Waardering Onroerende Zaken laag wil houden. In 2012 bedroegen de totale kosten circa 150 miljoen euro. En dat terwijl alleen al de jaarlijkse opbrengst uit OZB meer dan drie miljard euro bedraagt. En dan heb ik het nog niet eens over de opbrengsten van de waterschappen, het eigenwoningforfait (IB), de erfbelasting, de afschrijving tot de bodemwaarde (Vpb), et cetera. Kortom, de overheid wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.

Hoewel de belastingheffing met behulp van technologische hulpmiddelen ten opzichte van de jaren tachtig sterk verbeterd is, laat de uitvoering nog steeds te wensen over. Gemeenten blijken met de huidige financiële middelen niet in staat dit proces vlekkeloos te laten verlopen. Dit ondermijnt de acceptatie zeer. Een slecht functionerende overheid is een gevaar voor de democratie en de rechtstaat. Tussen politiek, ethiek, recht en staat heerst een complexe verhouding. Politiek is dynamisch en dient ethisch te zijn, past zich aan aan de heersende tijdgeest. Maar het meer statische recht richt zich middels een betrouwbare en rechtvaardige structuur op de maatschappij. Belastingrecht bij uitstek dient gebaseerd te zijn op betrouwbare grondslagen. Immers, ‘de overheid zit ongevraagd in je portemonnee’. Dit klemt te meer nu er zelfs plannen zijn voor een breder gebruik van de WOZ: de maximale huurprijzen worden gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning. Heeft de woning een hoge WOZ-waarde, dan betekent dat logischerwijs een hogere maximale huurprijs. Ook bij bedrijfsmatig onroerend goed geldt steeds vaker de WOZ-waarde als uitgangspunt voor alle mogelijke contracten (huurovereenkomsten, hypotheken, financieringen, et cetera). Zelfs de notaris controleert het zwartgeldcircuit aan de hand van de WOZ-waarde. Nu de overheid in bijna twintig jaar tijd, vanuit haar eigen doelstellingen bezien, van de WOZ een succes heeft gemaakt, is het de hoogste tijd haar maatschappelijke verantwoordelijkheid naar de burgers te nemen. Gelet op de groeiende economische functie van de wet WOZ is voortwozzelen met de huidige kwaliteit ethisch niet langer verantwoord.

Redactie Baaz
Door: Redactie Baaz
Redactie

Redactie Baaz

Redactie